Het gaat slecht met de grote zeeschildpadden
Het gaat slecht met de grote zeeschildpadden. Op het Galibistrand in Suriname worden veel eieren geroofd uit de historische broedplaatsen.
Het Surinaamse Galibistrand in het Noordoosten van Suriname is sinds mensenheugenis dé broedplaats voor Afrikaanse Zeeschildpadden. Duizenden kilometers leggen de grote zeedieren over zee af, om duidelijk vermoeid op het strand een kuil te graven en tientallen eieren voor het nageslacht te leggen.
Maar daar gaat het nu juist mis. Zeeschildpadden eieren zijn in Suriname een lekkernij, dus roven stropers de broedplaatsen leeg en worden er geen jonge schildpadden geboren. Zo wordt de soort met uitroeiing bedreigd.
Het Wereld Natuur Fonds heeft nu met de Surinaamse regering een hulpprogramma opgestart. Op scholen wordt voorlichting gegeven aan kinderen wat de gevolgen zijn van het eten van de eieren. Ook brengen de kinderen bezoeken aan de broedplaatsen, zodat ze de dieren van dichtbij en in levende lijve kunnen zien. Vaak is zo'n ontmoeting met deze prachtige dieren al voldoende om in de kinderen ware pleitbezorgers voor het redden van de zeeschildpad te krijgen.
De zeeschildpad is een van de oudste nog levende dieren ter wereld. Ze kunnen makkelijk 40-50 jaar worden. Hun geschiedenis gaat zelfs terug tot in de tijd van de dynosaurussen zo'n honderd miljoen jaar geleden. Miljoenen jaren hebben ze kunnen overleven en nu is de mens hun grootste vijand.
De zeeschildpadden worden in Suriname ook wel Afrikanski's genoemd. Ze komen eigenlijk uit Afrika om in Suriname hun eieren te leggen en weer terug te zwemmen naar de Afrikaanse kusten. De dieren kunnen wel 80 eieren in een keer leggen. Zodra de kleine schildpadden uit de eieren komen, spartelen ze direct richt zee. Daar zijn ze pas relatief veilig voor roofvogels.
Het kunnen aanschouwen van de
zeeschildpadden is in Suriname ook een toeristische attractie.
Zonder dat het baren van de dieren te verstoren, kunnen bezoekers
de majestueuze dieren aanschouwen. Maar als er geen schildpadden
meer komen drogen deze toeristische inkomsten voor de Surinamers
ook op. De regering heeft inmiddels militairen ingezet om de
stranden te bewaken. Maar 16 militairen voor een strand van
honderden kilometers is veel te weinig.